1. Groepstabel
De groepstabel van een apparaat omvat alle communicatieobjecten die op de bus kunnen worden geactiveerd; de objecttabel wordt volledig door de fabrikant gedefinieerd. Welk communicatieobject of welke set communicatieobjecten van een apparaat actief zijn op de bus, wordt via de (apparaat)parameters gedefinieerd.
Zowel de grootte van de groepstabel als de volgorde van de communicatieobjecten in de groepstabel zijn vast en worden door de fabrikant gedefinieerd. Ze kunnen niet door ETS worden gewijzigd.
2. Adressentabel
De adressentabel van een apparaat bevat alle groepsadressen die aan het/de groepsobject(en) zijn toegewezen. De groepsadressen worden aan de adressentabel toegevoegd in dezelfde volgorde als ze werden toegewezen aan de communicatieobjecten van het apparaat (of vice versa) in het ETS-project.
Het maximale aantal groepsadressen die aan de adressentabel kunnen worden toegevoegd, wordt door de fabrikant bepaald en kan niet door ETS worden veranderd.
3. Associatietabel
De associatietabel van een apparaat bevat alle links tussen de groepstabel & de adressentabel. Deze links worden toegevoegd in dezelfde volgorde als de groepsadressen werden toegewezen aan de communicatieobjecten van het apparaat (of vice versa) in het ETS-project.
Het maximale aantal associaties die aan de associatietabel kunnen worden toegevoegd, wordt door de fabrikant bepaald en kan niet door ETS worden veranderd.