De telegrammen kunnen worden ingedeeld in:
- Runtimetelegrammen
- Managementtelegrammen
Runtimetelegrammen
Runtimetelegrammen worden gebruikt voor de operationele bus, details:
- gebruik alleen multicast-communicatie: AT = 1 & DA <> 0
- apparaten worden geadresseerd via een groepsadres, dat in het veld van de geadresseerde van het telegram wordt vermeld
Er werden in dit verband drie 'operationele' diensten gedefinieerd:
- GroupValueRead: APCI = 0000b
- GroupValueResponse: APCI = 0001b
- GroupValueWrite: APCI = 0010b
Managementtelegrammen
Managementtelegrammen worden gebruikt om de topologie en de configuratie van het afzonderlijke apparaat in te stellen. In de meeste gevallen wordt hiervoor broadcast- en unicast-communicatie toegepast:
- unicast: apparaten worden geadresseerd via een individueel adres, AT = 0 & DA <> 0
- broadcast: apparaten worden geadresseerd via het adres 0/0/0, AT = 1 & DA = 0
Voorbeelden van 'management'-diensten op basis van broadcast-communicatie zijn:
- IndividualAddrWrite: APCI = 0011b
- IndividualAddrRequest: APCI = 0100b
- IndividualAddrResponse: APCI = 0101b
Voorbeelden van 'management' diensten op basis van unicast-communicatie zijn:
- MemoryRead: APCI = 1000b
- MemoryResponse: APCI = 1001b
- MemoryWrite: APCI = 1010b
Bekijk ook de rubriek 'Telegramstructuur', waar u hierover meer informatie vindt.