De meeste problemen met de topologie zijn te wijten aan een of een combinatie van de volgende fouten:
- de interface heeft hetzelfde individuele adres als een van de apparaten in de bus
- verschillende apparaten in de bus hebben hetzelfde individuele adres
- de hoofdlijn en sublijn van een of meer lijnkoppelaars zijn (fysiek) verwisseld
- het individuele adres van het doelapparaat komt niet overeen met de lijn: bv. het individuele adres van het doelapparaat is 1.2.55 maar het apparaat is fysiek verbonden met lijn 1.1
- het individuele adres van de interface komt niet overeen met de lijn: bv. het individuele adres van de interface is 1.2.230 maar de interface is fysiek verbonden met lijn 1.6
- twee lijnen (bv. 1.0 en 1.1) zijn fysiek verbonden (kortsluiting)
- een lijn werd verbonden met de 'hulpconnector' van de voedingseenheid in plaats van met de 'KNX' (TP1)-connector
Merk op dat het gebruik van te kleine voedingseenheden (PSU's) gelijkaardige effecten als topologiefouten kan hebben.
We raden aan om de hele installatie van nul opnieuw op te bouwen, i.e. deze stappen te volgen:
- begin met de eerste lijn, die enkel één PSU en een interface bevat
- voeg apparaten toe en vergewis u ervan dat geen van bovenstaande problemen zich voordoen
- voeg een nieuwe lijn toe en herhaal stap 2